CD Spirited Fantasies (2009)

Details
Genre: Orgelimprovisaties
Datum opname: 3 april 2009 (Inside .Audio)
Locatie:
Concertzaal Deense radio DR BYEN, Kopenhagen, Denemarken.
Organist:
Gerben Mourik, cd-premiere van het nieuwe van den Heuvel-orgel (IV/ 91/P).
Repertoire:
Improvisaties in diverse stijlen.
Informatie:
Inlay

Recensie
Iemand die Gerben niet kent, zal bijna niet geloven dat deze improvisaties zonder veel voorbereiding tot stand zijn gekomen. Dat zegt veel over de beheersing van het vak dat Gerben heeft, maar ook over het gemak waarmee het orgel zich laat bedienen. Dat laatste heb ik zelf kunnen vaststellen toen ik het orgel zelf even heb bespeeld op een middag toen het nog opgesteld stond in de assemblagehal van Van Den Heuvel: de speeltafel is gericht op bedieningsgemak, de zit is voorbeeldig (met verstelbare bank met leuning), de werking van de zwelkasten fenomenaal; en zo hoort het ook! Na hierop gespeeld te hebben kan ik weing begrip meer opbrengen voor orgelbouwers die zonodig volgens een spartaans-puristische speeltafelindeling bouwen, hoe kan de muziek daar nu mee gediend zijn?
De Intrada en de Evocation from the 16th century laat de luisteraar al overtuigend de conventionelere stijlregistraties horen. Zo ook in de grootse improvisatie over I danmark er jeg fodt, waarbij Gerben zijn durf laat horen om deze complexe symfonische vorm een kop en staart te geven zonder spanning te verliezen. Luister maar eens naar de overgang van de Fugue naar het Intermezzo! Stijlgetrouw improviseren leidt niet altijd tot de boeiendste resultaten, maar de Sonatine vind ik zo overtuigend dat sommige componisten uit de klassieke tijd moeten vrezen om niet vergeten te worden als Gerben hier te goed in wordt... In de drie impressies over Kopenhagen laat Gerben het stijldiverse orgel min of meer achter zich, om te laten horen wat een modern orgel als dit voor nieuwe mogelijkheden biedt. In de drie impressies buit hij de mogelijkheden van de drie zwelkasten uit. Het feit dat de zwelkasten zo goed openen en vooral sluiten, lijkt misschien niet zo'n cruciaal punt, maar als het mogelijkheden biedt om op deze manier met boventonen en klankbalans te spelen, is het wel degelijk een fundamentele voorwaarde voor de flexibiliteit van het moderne orgel. In de Gerswin-Rhapsodie tenslotte horen we de vele vulstemmen met alle mogelijke en onmogelijke boventonen zoals nonen, septiemen, etc. Hier vergeet je dat het orgel in een relatief kleine ruimte staat. Dit soort boventonen komen wellicht beter tot hun recht in deze ruimte, omdat de grondtoon nog hoorbaar blijft en de boventonen elkaar niet verdringen.